Het Belgisch leger telde 168 deserteurs tussen 2010-2014

In de periode 2010-2014 kreeg onze landsverdediging te maken met 168 deserteurs. Het betrof 106 militairen en 131 kandidaten die een bepaalde periode zonder verwittiging afwezig bleven. Onder hen waren er recidivisten. In totaal is er sprake van 237 deserties. Dat blijkt uit het antwoord van Minister Vandeput op vragen van Open Vld Kamerlid Tim Vandenput.

Desertie is een fenomeen van alle tijden en ook in België strafbaar volgens het Militair Strafwetboek uit 1870. Het aantal nam geleidelijk af van 80 in 2010, tot 61 in 2011, 31 in 2012, 41 in 2013 en 24 in 2014.

“Zodra een officier drie dagen in oorlogstijd en vijftien dagen in vredestijd afwezig blijft, wordt hij beschouwd als deserteur”, verduidelijkt Tim Vandenput. “Voor militairen met een lagere rang is dat een afwezigheid van drie dagen in oorlogstijd en acht dagen in vredestijd.”

Wie zijn de deserteurs van de 21ste eeuw?

“De doorsnee deserteur is een jonge kandidaat of een vergeetachtige militair. In de periode 2010-2014 waren er 131 deserties door kandidaten, meestal jonge mensen die een periode van opleiding en evaluatie doorlopen.”

In 61% van de gevallen (144 van 237) ging het om twintigers. 87% van de deserteurs (206 van 237) waren vrijwilligers. Het aantal deserterende officieren of onderofficieren is verwaarloosbaar klein. Bovendien was er geen enkele desertie in het kader van buitenlandse activiteiten.

De minister van Landsverdediging Vandeput legt in het parlementair antwoord uit dat “in de meeste gevallen het familiale, sociale, professionele, medische of psychologische problemen zijn die aan de basis liggen van de illegale afwezigheid.” Ook administratieve problemen of slordigheden kunnen aan de basis liggen van illegale afwezigheid, bijvoorbeeld het te laat indienen van een medisch attest.